Ons kind in de brugklas. Wat wordt onze rol?

Voor veel ouders is het een behoorlijke verandering wanneer hun zoon of dochter naar de middelbare school gaat. Je komt niet meer regelmatig op school. Je kind heeft geen behoefte meer aan zijn vader of moeder op schoolplein en de drempel om contact op te nemen met docenten of mentor ligt vaak hoger dan op de basisschool. Toch merk je al snel dat jullie kersverse brugsmurf het zonder hulp en begeleiding nog niet zo makkelijk heeft. Huiswerk plannen en leren leren blijkt niet zo eenvoudig.

Wat doe je dan? Neem je het actief over om teleurstelling of mislukken te voorkomen? Of  laat je je kind het zelf uitzoeken om zoveel mogelijk zelfstandigheid te bevorderen?

Jonge tieners hebben nog veel begeleiding nodig. De hulp van hun ouders is onontbeerlijk als de taken ingewikkelder zijn, als er emoties bij komen kijken of als het gaat om keuzes die pas op langere termijn gevolgen zullen hebben. Als ouder kun je de rol van manager op je nemen. Je helpt jullie brugklasser om een slecht herfstrapport  om te zetten in een mooi kerstrapport door samen een strategie te ontwikkelen en samen te bedenken welke leuke dingen daarvoor moeten wijken of veranderen (mobielgebruik, gamen, Netflixseries kijken).

De meest simpele vorm van management is het creëren van randvoorwaarden waarbinnen jullie zoon of dochter zelf aan de slag kan gaan: een planning helpen maken, de gevolgen schetsen, het huiswerk structureren en controleren of dat goed is gemaakt en vooral is begrepen.

Vaak zul je als ouder nog krachtige beslissingen moeten nemen, zoals het regelen van bijles en zorgen dat je kind op tijd naar bed en naar school gaat. Deskundigen raden aan om drank- en drugsgebruik simpelweg te verbieden. Maar wanneer het gaat om zaken waarbij je tiener al wat zelfstandiger kan functioneren, bijvoorbeeld bij  sociale interactie met anderen, gedrag op school of persoonlijke keuzes maken, dan is een zachte vorm van coachen meestal succesvol. Probeer suggesties te doen, structurerende vragen te stellen en discussies die alle kanten opgaan terug te brengen naar ‘waar we het ook alweer over hadden’.

Een coach heeft de teugels in handen en kan beslissen om die te laten vieren, maar trekt ze op het goede moment ook weer aan.

(Voor meer informatie lees Het tienerbrein van Jelle Jolles)

De kracht van je ‘mindset’

Zelfbeeld en zelfvertrouwen vormen samen je gevoel voor eigenwaarde. Het zegt iets over de manier waarop je naar jezelf kijkt en heeft effect op alle levensterreinen: hoe je omgaat met vragen, uitdagingen, twijfels, enzovoorts. Je zelfbeeld vormt het uitgangspunt, de basis van waaruit je denkt en handelt, gebaseerd op alle ervaringen in jouw leven. Het hangt nauw samen met wat je hebt meegemaakt, wat de ander over jou zegt en hoe op jouw persoon en gedrag wordt gereageerd.

Realistisch zelfbeeld

Het is dan ook de kunst om realistisch naar jezelf te leren kijken. Dat wil zeggen, dat de manier waarop je naar jezelf kijkt, overeenkomt met het beeld dat een ander van je heeft. Jezelf overschatten is niet goed, omdat je dan de lat voortdurend te hoog legt en teleurgesteld raakt in jezelf. Jezelf onderschatten maakt dat je minder uit jezelf haalt dan erin zit. Je hebt een realistisch zelfbeeld als je jezelf op waarde kan schatten, als je je bewust bent van de dingen die je goed en minder goed kunt. Als je kunt beoordelen of je succes aan je eigen inspanningen te danken hebt en of de prestatie voldoening geeft en alle inspanning waard was.

Confronterend spiegelbeeld

Onderzoek van de Amerikaanse psychologe Carol Dweck naar de kracht va je mindset heeft veel nieuwe inzichten op het gebied van faalangst en motivatie opgeleverd:

Een realistisch zelfbeeld maakt bijvoorbeeld dat je evenwichtig in het leven staat, niet bang bent voor kritiek en openstaat voor een ander zonder dat je jezelf wegcijfert. Om een realistisch zelfbeeld op te bouwen, heb je anderen nodig. Je omgeving zorgt voor de noodzakelijke ‘spiegels’ die je vanuit verschillende invalshoeken met jezelf confronteren.

Daarom is ‘leren reflecteren’ een noodzakelijk onderdeel van iedere opleiding!

Evenwichtig zelfbeeld

Vanuit een gewenst zelfbeeld kun je sturing geven aan jezelf, je gedrag, je persoonsvorming. Je hebt doelen, je stelt jezelf vragen, je neemt initiatief, je maakt je eigen afwegingen en keuzes, je doet dingen die betekenisvol voor je zijn, je zoekt de samenwerking, je houdt rekening met anderen, je staat open voor kritiek, je bent gedreven, je zet door, je overwint tegenslagen, je houdt vast aan je principes, je staat voor kwaliteit van je werk, je voelt je verantwoordelijk. Kortom, je kunt het leven aan.

‘Bijna iedereen had een onvoldoende!’

Tieners zoeken de oorzaak van tegenvallende resultaten graag buiten zichzelf. “Het was heel slecht gemaakt.  De leraar had het niet goed uitgelegd. Dit hebben we nog nooit gehad!” Het is verstandig om eerst begrip te tonen  en rustig in gesprek te gaan: “Oké, dat is vervelend en niet eerlijk. Maar dat zijn de omstandigheden. Kijk nu eens  naar de  dingen die jij zelf kunt beïnvloeden. Wat ga je volgende keer beter doen?  Hoe kan je het anders aanpakken? Praat samen eens over de aanpak van het huiswerk en leren.

Tip 1. Stel vooral vragen:

  • Hoe komt het dat je cijfer tegenvalt?
  • Zullen we samen eens kijken naar je toets?
  • Welke fouten heb je gemaakt?
  • Hoe heb je je voorbereid?
  • Waarom werkte dat niet?

Maar doe dat ook bij goede resultaten:

  • Hoe komt het dat je een hoog cijfer hebt?
  • Hoe heb je dat aangepakt?
  • Zou die methode misschien ook werken voor andere vakken?

En stel ook eens gevoelsvragen bij slechte resultaten:

  • Hoe voel je je na een slecht cijfer?
  • Schaam je je voor een slecht cijfer?
  • Had je een slecht cijfer verwacht?
  • Vond je het verdiend?

Zeker als je merkt dat je kind vaker denkt dat hij het goed gemaakt heeft en het cijfer vervolgens flink tegenvalt, is het goed om dat samen eens te bekijken. Probeer in ieder geval te vermijden dat een kind denkt dat een slecht cijfer betekent dat hij of zij  het niet kan.

Teamwork voor een goede start in de brugklas

Het nieuwe schooljaar is begonnen. Vooral voor de brugklassers, vers van de basisschool een spannende en soms stressvolle periode. Maar dat geldt natuurlijk ook voor de ouders, die  hun kind zien uitvliegen en thuis vaak delen in de vermoeidheid en de spanning. Er komt zoveel op je kind af: nieuwe vrienden maken, roosters, verschillende docenten en klaslokalen, en vooral veel huiswerk! Wat kun je als ouder doen om te zorgen dat je kind zich snel aanpast en zelfvertrouwen opbouwt? Het zal zeker helpen als je samenwerkt bij de start van het nieuwe schooljaar

Een paar tips:

  • Zorg voor een fijne ordelijke werkplek op een rustige plek in huis. Een werkplek op de eigen kamer is natuurlijk ideaal. Maar sommige kinderen vinden het zeker in het begin fijner om niet afgezonderd te hoeven werken. Dan is een plekje aan de keukentafel of een hoek in de woonkamer voorlopig toch de beste keus.
  • Blader eens samen door de agenda. Hoe is hij ingedeeld, hoe gebruik je zo’n agenda? Wat zegt de mentor over agendagebruik?
  • Spreek in het begin samen vaker over welke hulp je kind denkt nodig te hebben. Je kunt bijvoorbeeld een aantal zaken aanbieden. Bijvoorbeeld: elk weekend even samen de agenda bekijken om te zien wat er gaat komen, of vakken die moeilijk zijn overhoren. Misschien vindt je kind die hulp niet nodig en wil hij of zij zelfstandig aan de slag. Probeer dit te respecteren en geef je kind vertrouwen.

  • De computer en de smartphone zijn grote verleiders. Zeker voor kinderen die bij thuiskomst alleen zijn, is het erg verleidelijk om even spelletjes te spelen op de computer of berichten te checken op de smartphone. Moeilijk hoor, om daarmee te stoppen en aan het huiswerk te gaan! Bespreek samen hoe je kind hiermee om denkt te gaan. Even een half uurtje ontspannen als je thuiskomt, iets te eten of drinken nemen en dan aan de slag? Door je kind hierover te laten nadenken help je hem goede voornemens te maken. Voorkomen van problemen werkt natuurlijk beter dan pas afspraken gaan maken wanneer dingen verkeerd lopen.
  • De eerste weken is de inzet vaak prima. Wanneer de stof moeilijker wordt of wanneer het nieuwe er een beetje af is, blijf dan interesse tonen en hulp aanbieden. Probeer te overleggen en evalueren in een positieve sfeer. Ook wanneer er onvoldoendes vallen is het beter samen te onderzoeken wat er mis ging dan te gaan mopperen! Soms worden zaken onderschat, op een verkeerde manier geleerd, niet goed genoteerd of is je kind ergens te laat aan begonnen.
  • Plan samen het huiswerk, maar plan ook de pauzes en de tijd voor sport en ontspanning!
  • Probeer geduldig te zijn. Vaak reageren brugklassers de spanning en vermoeidheid thuis af, in hun vertrouwde omgeving. Probeer ook begrip op te brengen wanneer het lijkt alsof je hulp en belangstelling niet op prijs worden gesteld.
  • Zorg voor een goede nachtrust. Zeker zo’n eerste periode op de nieuwe school vreet energie. Overleg over een goede bedtijd en laat die smartphone beneden opladen. Een nieuwe klas betekent nieuwe contacten en appjes en berichtjes blijven soms tot laat binnenkomen. Knappe puber die dat kan weerstaan!

Hebben jullie toch behoefte aan meer intensieve begeleiding? Neem dan gerust contact op met Studielab015. Onze brugklasbegeleiding kan wellicht het verschil maken.

De brugklasbegeleiding van Studielab015 besteedt speciale aandacht aan:

  • Een effectief gebruik van de agenda, Magister en leerlingenportaal
  • Hoe zitten de methodes en boeken van de verschillende vakken in elkaar?
  • Hoe leer je vreemde talen?
  • Hoe kun je jezelf overhoren en controleren?
  • Welke zaken moet je uit je hoofd leren en welke vooral oefenen?
  • Hoe leer je een stuk tekst?
  • Hoe plan je een repetitie?
  • Hoe zorg je ervoor dat je op tijd begint?
  • Hoe combineer je je huiswerk met andere sociale activiteiten?

Springende apen????

Je brein werkt op volle sterkte als je maar met één ding tegelijk bezig bent. Test maar eens het volgende:

Zeg in je hoofd de tafel van negen op en probeer tegelijkertijd de maanden van het jaar in alfabetische volgorde op te schrijven.

En…. Gelukt?

Waarschijnlijk niet of niet snel en soepel. Dat komt omdat je brein niet twee mentale taken tegelijk kan uitvoeren. Daarom kun je beter eerst een taak afmaken voordat je aan de volgende begint.

Multitasken? Vergeet het maar!

Dat is gemakkelijker dan het lijkt. Je concentratie op je studiestof wordt voortdurend afgeleid door prikkels die om jouw aandacht vragen. Je telefoon is natuurlijk een belangrijke bron van afleiding. Maar ook andere zaken in jouw omgeving kunnen je gedachten laten afdwalen naar dingen die niets te maken hebben met de leerstof en jouw huiswerk. Toegeven aan prikkels betekent verlies van concentratie en betekent ook dat het leren steeds meer tijd en energie gaat kosten en steeds minder rendement oplevert.

Oplossing?  Neem zoveel mogelijk de prikkels weg.

Tips

1 Clean desk: zorg voor een opgeruimde werkplek. Leg alleen zaken op je bureau die je nodig hebt voor het vak, de opdracht of de toets waar je nu mee bezig bent. Zorg ook dat rekenmachine, pen, gum, lineaal, passer en geodriehoek een vaste plek hebben. Zoeken kost tijd en leidt af!

Als je tijdens het studeren alleen maar met je studie bezig bent, maak je slim gebruik van je tijd. Huiswerk maken duurt korter, je houdt meer tijd over en verhoogt de kwaliteit van je vrije tijd.

2 Jumping Monkeys: deze springende apen staan symbool voor de dingen die door je hoofd kunnen schieten, terwijl je aan het leren bent. Je kunt niet voorkomen dat er zo nu en dan gedachten en ideeën je hoofd binnen dwarrelen. Doe er iets mee:

  • Als het dingen zijn die je binnen een paar minuten kunt afhandelen, doe het dan meteen.
  • Als het zaken zijn die je op een vast tijdstip kan doen, zet ze dan in je agenda.
  • Dingen die je niet in een paar minuten kunt doen, noteer je op een actielijst. Als een gedachte eenmaal op een actielijst staat, hoef je er niet meer voortdurend aan te denken. Dat geeft rust in je hoofd en verhoogt je concentratie.

3 Gebruik de piektijden in je concentratievermogen. Veel mensen hebben een piek van 9.00-11.00 uur en juist een dipje ergens tussen 13.00 en 16.00 uur. Probeer die tijden voor jezelf vast te stellen en hou er rekening mee bij je planning. Doe de moeilijke dingen op jouw piekmomenten en de makkelijker taken op een dipmoment.

Naar: ‘Leer leren’ van John Cliteur

Nog even buffelen tot de zomervakantie!

Sta je er niet zo goed voor? Dreig je misschien te blijven zitten? De periode tot de zomervakantie is kort, maar er kan nog een heleboel gebeuren. Wees streng voor jezelf en haal alles uit de kast. Focus je met name op de toetsweek. Daarna heb je minimaal zes weken lang de tijd om lekker te doen waar je zin in hebt. Wedden dat je het nog gaat redden met deze smart tips?!

  1. Hou je huiswerk bij, werk vooruit
  2. Hou je schrift bij en kleur/markeer de vragen die je niet goed had
  3. Let goed op in de les, wees actief aanwezig
  4. Stel vragen in de les
  5. Leer van eerder gemaakte fouten
  6. Maak een slimme planning tot en met de toetsweek
  7. Leg je telefoon en andere afleiding weg als je huiswerk maakt
  8. Stop met uitstellen
  9. Zoek actief extra uitleg als je de stof niet snapt
  10. Wissel maak- en leerwerk af
  11. Neem niet meer dan 10 minuten pauze tussen leersessies van een half uur
  12. Leg een ander uit wat jij moet leren
  13. Laat je overhoren
  14. Roep snel hulp in als het niet goed gaat

[fblike]