Tieners zoeken de oorzaak van tegenvallende resultaten graag buiten zichzelf. “Het was heel slecht gemaakt. De leraar had het niet goed uitgelegd. Dit hebben we nog nooit gehad!” Het is verstandig om eerst begrip te tonen en rustig in gesprek te gaan: “Oké, dat is vervelend en niet eerlijk. Maar dat zijn de omstandigheden. Kijk nu eens naar de dingen die jij zelf kunt beïnvloeden. Wat ga je volgende keer beter doen? Hoe kan je het anders aanpakken? Praat samen eens over de aanpak van het huiswerk en leren.
Tip 1. Stel vooral vragen:
- Hoe komt het dat je cijfer tegenvalt?
- Zullen we samen eens kijken naar je toets?
- Welke fouten heb je gemaakt?
- Hoe heb je je voorbereid?
- Waarom werkte dat niet?
Maar doe dat ook bij goede resultaten:
- Hoe komt het dat je een hoog cijfer hebt?
- Hoe heb je dat aangepakt?
- Zou die methode misschien ook werken voor andere vakken?
En stel ook eens gevoelsvragen bij slechte resultaten:
- Hoe voel je je na een slecht cijfer?
- Schaam je je voor een slecht cijfer?
- Had je een slecht cijfer verwacht?
- Vond je het verdiend?
Zeker als je merkt dat je kind vaker denkt dat hij het goed gemaakt heeft en het cijfer vervolgens flink tegenvalt, is het goed om dat samen eens te bekijken. Probeer in ieder geval te vermijden dat een kind denkt dat een slecht cijfer betekent dat hij of zij het niet kan.